|
|
Zaterdagmorgen om kwart over 8 verzamelden de heren van Roeiploeg Urk zich bij de kotter op de haven. Deze zaterdag stond de “Sloepenrace Grou” op het programma. Het was heerlijk weer. De regen kwam met bakken uit de lucht en buienradar voorspelde niet veel beter. |
|
|
Zo gingen we met de dertienkoppige bemanning op weg naar Grou. Hier arriveerden we een krap uurtje later om te kranen. Toen we enkele minuten buiten stonden om de boot in te water te laten en zo naar een plekje in de haven te roeien, waren wij al drijfnat. We zeiden tegen elkaar dat we de wedstrijd maar snel moesten roeien voordat de boot vol was geregend. |
|
|
|
Afdeling "Sterke Verhalen" |
Hierna begon de leukste tijd van een roeiwedstrijd, namelijk het wachten op de start. Albert Jan zou de bus met trailer wegzetten en hij besloot in de bus te blijven zitten, want daar was het droog en warm. Ondertussen zat de rest van de bemanning in een kantine op de haven. Hier werden sterke verhalen verteld en veel gegeten om het energieniveau op pijl te krijgen. Na een anderhalf uur wachten vroeg iemand zich af: “Waar is Albert Jan?” Albert Jan zat nog steeds in de bus, want het regende nog steeds. Zo kropen de minuten en uren voorbij. |
|
Rond elf uur was er palaver. Albert Postma stuurde zijn eerste wedstrijd en hij had helemaal geen last van zenuwen. Hij praatte alleen wat meer dan normaal. In het palaver werd het parcours besproken en werden de laatste details van de race uitgelegd. Het weer zou gaan opknappen en het zou droger worden. Een goed vooruitzicht dus. |
|
Rond twaalf uur was de eerste start van de Sloepenrace Grou (57 minuten voor de start van de Moby Dick). De regen was gestopt en de wind was wat aangewakkerd. De zenuwen en adrenaline begonnen op te spelen en de verhalen werden nog sterker. We gingen rond kwart over twaalf richting de boot om ons klaar te maken en warm te roeien. We waren precies op tijd om roeiploeg Tollenbeek te zien starten en aan te moedigen. |
|
|
|
Bij de boot gekomen bleek dat we zes dik lagen. Dus eerst lag de Moby Dick aan de kant en vervolgens nog vijf sloepen. We moesten de roeiers van de andere sloepen er steeds nadrukkelijk op wijzen dat ze hun voeten moesten vegen alvorens ze op onze mooie bankjes stapten om in hun eigen boot te komen. Dit werd angstvallig opgevolgd (dit kwam ook door de dreigende blik van stuurman Albert Postma). Na deze boten subtiel maar dwingend huns weegs te hebben gestuurd kon het warm roeien beginnen. |
|
|
Maar waar was Albert Jan? Albert Jan was er nog steeds niet en niemand wist waar hij was. Wat moeten we doen? Zullen we laten omroepen dat we nog op zoek zijn naar een bakboord slagman met liefst 20 tot 50 jaar ervaring? Of wachten we nog even? Gelukkig kwam Albert Jan net aangelopen. Door onderhoud was een loopbrug niet bruikbaar en moest Albert Jan omlopen om vanaf het parkeerterrein van de bus bij de haven te komen. |
|
|
We waren compleet en we konden beginnen toch? O nee, we moesten nog even wachten. Pieter Bakker moest de aardappels nog even snel afgieten. Toen dit gedaan was kon het spektakel beginnen.
Het aardappel afgietcentrum. |
|
|
|
Het warm roeien bestond deze keer uit het drie keer op en neer roeien van de haven en het passeren van een bruggetje. Hierbij werden de laatste details doorgenomen en werd iedereen opgepept om straks te kunnen vlammen. Dit oppeppen lukte wel door de tedere stem van stuurman Albert die het had over rammen en hakken en het opvreten en uitspugen van de concurrentie. Roeiers in nabij gelegen sloepen sidderden van angst. Voor ons werd er om de twee minuten gestart. Om drie minuten voor één was het onze beurt. De Moby Dick startte met nummer 57 tegelijk met De Twirre die dus nummer 58 had. Dit was tevens de laatste start. Het doel van deze race: Rammen en als snelste finishen, want er is een Speed Cup te winnen! |
|
En daar gaan we dan. Na het uitvoeren van een vlekkenloze spikkelstart was de Moby Dick onderweg. Met een straffe bries op de kop moesten we gelijk rammen om bij de Twirre te blijven die de eerste binnenbocht kon pakken door een gunstige startpositie. We werden flink aangemoedigd door stuurman Albert en het slagtempo ging al snel naar 36 krachtige slagen. Na vijf a tien minuten roeien konden we de Twirre voorbij gaan. Tegen de wind in was het echter nogal moeilijk om deze boot af te schudden. Toch lieten we ons niet van de wijs brengen en gingen we op jacht naar de overige sloepen. |
|
Na ruim tien minuten konden we de eerder gestarte sloepen achterhalen en inhalen of zoals Albert zo mooi zei: Opvreten en uitspugen. We lagen op koers: De Twirre achter ons en de rest binnenkort ook. Die Speed Cup zat in de pocket en de race was zo goed als gewonnen. Makkie, dachten we. Na zo’n vijf sloepen te hebben ingehaald en een kwartier tot twintig minuten te hebben geroeid, kwamen we bij de eerste brug. Hier was het druk doordat enkele boten met elkaar in de knoop waren geraakt en stil lagen onder de brug. Albert gaf het commando voor het minderen van kracht en later voor het “Beide boorden gestopt!” Stoppen? Dat wilden wij niet. Door de gierende adrenaline en het zien van alle boten stop je als roeier niet zo makkelijk. Ook de concurrentie achter ons komt weer dichterbij. Maar toen zag Albert een gaatje, dus “Beide boorden haalt op” en daar gingen we onder de brug door. De brug was te smal om door te roeien, dus moesten de riemen langszij. |
|
Hier sloeg het noodlot toe. Een sloep uit Terschelling lag onder de brug tegen de wand aan. De roeiers in deze sloep grepen zicht aan ons vast om zo ook onder de brug vandaan te komen. We werkten ons los met wat dreigende blikken en waarschuwingen, want wij zijn de Moby Dick en niemand maakt ons wat. Zo dreven we voorbij de sloep. De stuurboord roeiers zaten nog met hun riemen langszij, omdat zij nog niet konden roeien doordat de sloep van Terschelling nog naast ons lag. Ter overmaat van ramp kwamen wij dwars te liggen en ramden we de kant van het kanaal. De sloep uit Terschelling besloot weer gas te geven en deze gleed met zijn boeg langs de achterkant van de Moby Dick. Hierbij knapten zij het blad van de stuurboord slagroeier en kreeg het roer een flinke tik. De emoties en adrenaline liepen flink op. De koproeiers van stuurboord hakten de Moby Dick weer recht en gaan weer. Verder dus weer. We hadden de race praktisch al gewonnen nu konden we opnieuw beginnen. De achterliggende sloepen hadden ons weer ingehaald en we waren nu weer bijna achteraan beland. Door de adrenaline werd het slagtempo naar de 39 geramd en de Moby Dick schoot weer in de achtervolging. Stuurman Albert schreeuwde met zijn zachte stem dat die Speed Cup mee naar Urk moest en dat we dus als de gemeerde …. die andere sloepen weer in moesten halen. In de verte draaiden de stuurmannen/vrouwen zich verschrikt om bij het horen van deze kreten en ze werden met angst vervuld. |
|
Zo gingen we weer verder. Het slagtempo werd gecorrigeerd naar 36 en in stukken zonder wind werd deze verlaagd naar 32 / 33 lange krachtige klappen. Hierbij kon de snelheid oplopen tot 14 km/h. De voorliggende sloepen werden langzamerhand weer ingehaald en de Twirre kwam weer dichterbij. De roeiers van de Moby Dick waren erop gebrand om deze sloep weer in te halen. Zo passeerden we de ene na de andere sloep. De ene sloep was wat gewilliger om ons te laten passeren en de andere liet ons er niet langs. Maar gelukkig was daar altijd stuurman Albert die na enkele dreigementen toch altijd een gaatje wist te maken. De volgende brug was weer druk bezet. Een grote langzame sloep lag in de knoop met een andere langzame sloep en versperden zo de weg. Weer moesten de beide boorden gestopt. Dit was verschrikkelijk. De concurrentie liep weg en wij lagen weer stil. Na enkele minuten was daar weer een gaatje en daar schoten we dan ook gelijk doorheen. Met de snelheid op 10 km/h bij wind tegen en 13 km/h met wind mee werd de achtervolging in gezet. |
|
Rammen achter die Twirre aan. Op het meer werd een flinke lading sloepen in gehaald en kwamen we steeds dichter in de buurt van de Twirre. Op een afstand van een twintig meter moest het er maar van komen. De Twirre moest gepakt worden voor de keer boei. Dus werd een interval ingezeten. Vijf slagen rustig en tien slagen volle kracht. Na dit vier keer gedaan te hebben lagen we bij de Twirre langszij. Bij het naderen van de boei knepen we naar elkaar toe en kwamen we in de knoop. Toch konden we bij het ronden van de boei de voorsprong nemen en zo hadden we de Speed Cup weer in de pocket. We gingen dit niet meer weggeven was ons gezamenlijk besluit. Nu met wind mee en een krachtige lange slag van 33 ging het verder. De kanalen weer in en de ene na de andere sloep werd gepakt. Nu moesten we een oversteek maken over een druk bevaren kanaal en het noodlot sloeg weer toe. Dit keer had het niks met andere sloepen of brekende riembladen te maken maar met “De Sterke arm der Wet” Vanaf stuurboord kwam een groot binnenvaart schip aanvaren. De snelle Moby Dick had echter nog ruimte genoeg om deze voorbij te schieten. Oom agent die op de politieboot op wacht lag, dacht hier anders over. Dus was het: “Halt in de naam der wet!” “ Ja maar, oom agent we zitten midden in een race en we hebben de Twirre achter ons we zijn een snelle boot, dat lukt ons nog makkelijk.” “Niks mee te maken!” Dus was het weer beide boorden gestopt. Dit kon toch niet gebeuren! Voor de derde keer op rij lagen we weer stil. Precies op tijd gaf Albert het commando weer “Beide boorden haalt op” En verder ging het weer. We roeiden stijf achter het binnenvaartschip langs. Nu moesten wij het waarmaken. Nu moesten we het doen. Het was nu of nooit. |
|
|
De rest van de route was grotendeels wind mee. Dus ging het met een slagtempo van 33 verder. De ene na de andere sloep werd ingehaald. Soms ging dit niet van harte omdat het vrijmaken van de weg voor de Moby Dick tegen principes van sommige stuurmannen/vrouwen inging. Toch kwamen wij door de stuurmankunsten en dreigende blik van Albert overal langs. We schoten zo richting de haven. De laatste brug werd gepasseerd en nu was het knallen. De slag bleef lang en krachtig maar werd opgevoerd naar 34 / 35 en iedereen pompte zicht leeg op het laatste stuk. Met een snelheid van 14 km/h werd er de haven binnen geramd en gefinisht. |
|
|
|
We zijn gefinisht in een tijd van 2 uur en 3 minuten. Afstand was 20,75 kilometer. We hebben slechts één herenteam voor moeten laten gaan op de finish (deze is waarschijnlijk 50 tot 55 minuten eerder gestart). Al met al een goede race met veel tegenslag maar op mentaliteit, goed geroeid. De Moby Dick werd 1e in de eerste klasse heren, en 8e in het algemeen klassement. |
|
|
|
|
Links de Speecup. Rechts de eerste prijs in de 1e Klasse Heren. |
Uitslag. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|